Avond in Athene – Monastiraki

20171020_202833Het was de eerste avond in Athene en we hadden de metro genomen naar het bruisende Monastiraki. Het plein en de nauwe straatjes er rond overstroomden met kuierende mensen. De drukte kwam op me af als een veel te harde bal die ik net niet greep en in mijn buik sloeg. Ik wou gaan zitten. We kozen snel een vrij tafeltje uit in één van de vele restaurants niet ver van het plein. We bestelden Grieks bier en gyrospita. Het is een niet te weerstane combinatie: gegrild vlees, tzatziki, ui en dikke friet omwikkeld in een zacht broodje. De stroom mensen is onophoudelijk, obers lopen af en aan, ik verlang naar rust. Ineens schiet de man aan het tafeltje naast ons recht en zet het op een lopen. Verbaasd staar ik hem na. Zijn tafelgenoten blijven zitten en zelf heeft hij zijn jas laten hangen en is zijn glas nog halfvol. Ik vraag mij af wat er gaande is en waarom hij ineens is vertrokken. ‘Vreemd,’ denk ik, terwijl ik nog een hap neem van het pitabroodje.

Het duurt niet lang of er komen twee politieagenten aan. Waarom, ik weet het niet, maar Griekse politieagenten – net zoals Italiaanse – hebben een soort flair die je bij ons zelden waarneemt. Ze stralen iets heldhaftigs uit, iets trots. Ik heb me al vaak afgevraagd of dat voornamelijk aan hun uniformen ligt of aan hun overtuiging. Waarschijnlijk zouden de meesten het gewoon macho noemen, maar feit is dat je er niet gauw de spot mee drijft. Al brengen deze twee mij toch aan het lachen, het cliché is net iets te groot. De man die was gaan lopen, is er ondertussen ook weer bij. Zijn gezicht staat op onweer. Er wordt bier besteld. Een grote fles Amstel en twee glazen. ‘Is dat voor die agenten?’, vraag ik verbouwereerd aan mijn reisgenoot. De glazen worden voor de helft gevuld en er ontstaat een gesprek over koetjes en kalfjes. Ik wordt er nog steeds niet wijzer van. Er wordt niet gedronken en er worden ook geen vragen gesteld. Moesten de agenten vrienden zijn, dan zouden ze toch gaan zitten en op z’n minst van het bier drinken. En als ze agenten zijn in dienststaat, dan zouden ze toch vragen stellen over wat er is gebeurd. En waarom bestellen die mannen dan bier voor hen? Is dit de gewoonte? Ik probeer zo hard te luisteren dat ik vergeet te eten. De langste agent van de twee heeft besloten dat er genoeg smalltalk is geweest, dat zie ik aan zijn verveelde blik en zijn hoofd dat af en toe zijdelings draait, als het ware om de omgeving te screenen. Of misschien doet hij dat echt. Hij recht nu zijn rug en kijkt streng. ‘Dus je camera is gestolen? Hoeveel is die ongeveer waard? Heb je de persoon gezien die ermee wegliep? Kan je hem beschrijven? Waar hing je cameratas?’ Zijn collega met een iets kleiner gestalte, heeft inmiddels een notitieboekje uitgehaald waarin hij duchtig noteert. ‘Ach wat een ramp!’ klaagt de man. ‘En nu moet ik dit straks nog aan mijn vrouw uitleggen.’ Zijn tafelgenoten benadrukken de ernst van de situatie door luid en met de bijbehorende handgebaren tegen de agenten te herhalen wat hij reeds heeft gezegd. Er worden sigaretten opgestoken, het eten blijft onaangeroerd. Na zijn beschrijving besluit de agent: ‘We laten u zeker iets weten vanzodra we iets gevonden hebben. Maar het zal moeilijk worden. Ze werken in groep en ze zijn moeilijk te traceren.’ De man haalt zijn schouders op en steekt op Griekse wijze zijn kin vooruit, wat zoveel betekent als ‘en wat dan nog?’ De agenten herhalen dat ze hun uiterste best zullen doen. Daarna lopen ze verder de straat in waarna ze verdwijnen in de massa.

De bieren zijn blijven staan. Niet dat je van dit bier ooit dronken zou kunnen worden. Althans als Belg niet en ik vermoed zelfs als Griek niet. Maar heeft de crisis dan toch iets gewijzigd in dit land? Komt er dan toch een einde aan de voor wat hoort wat mentaliteit met de beroemde fakelakia en de politieke vriendendiensten? We eten de rest van onze pita en rekenen af. Op Instagram heb ik een nieuwe zaak ontdekt die Lukumades heet. Griekse oliebollen als dessert, wie kan daar nee tegen zeggen?