Paardrijden met Eleni in Pilion

imag1403.jpgKent u ze nog de Centauren? Die wezens die half mens, half paard waren en leefden in de bossen van Thessalië. Ze werden niet meteen voorgesteld als zachtaardig in de mythologie, zo kregen ze het vaak aan de stok met de Lapithen, hun buren die in het Ossa gebergte woonden nabij de rivier Pinios. Ook op het huwelijksfeest van koning Pirithoüs, koning van de Lapithen, waar ze voor één keer uitgenodigd waren, was het weer van dat. De overdaad aan wijn veranderde de feestvreugde in een gevecht waarbij ze zelfs aan de haal gingen met de bruid Hippodameia. Deze Centauromachie vind je onder andere terug op de metopen van het Parthenon, op Griekse vazen en vele andere kunstwerken. Er is echter één centaur die zich onderscheidde van al de rest. Cheiron stond bekend om zijn wijsheid en goedheid. In zijn school bovenop de Pilion berg, gaf hij onderricht in muziek, boogschieten, paardrijden, geneeskunde en kunst. Een van zijn leerlingen was Aktaion, een uitstekend jager die uitmuntte in het boogschieten. Hij werd door Artemis tijdens een jachtpartij veranderd in een hert waarna hij door zijn jachthonden werd verscheurd. Toen de honden hun baas niet meer vonden, hieven ze een klaaglijk gehuil aan. Om hen te troosten, maakte Cheiron een beeld van hun meester.

Ook nu nog wanneer je door de groene bossen van Pilion rijdt met zijn vele riviertjes en watervalletjes, waar het koel is en het ruikt naar hout en mos, durf je weleens te denken dat je daar plots een nimf ziet of achter een boom een centaur ziet verdwijnen. Dit bos heeft iets geheimzinnigs, het spreekt tot de verbeelding. Waar je elders in Griekenland vooral ezels of geiten ziet, zie je hier voornamelijk paarden. Thessalië staat dan ook sinds lang bekend om zijn paardenfokkerijen.

20180618_123442In ongeveer een uur tijd zijn we van het westen van het schiereiland naar de oostkant gereden naar de manège in Koropi. De wegen liggen er opmerkelijk beter bij, hier geen wegverzakkingen en putten. We rijden het terrein op en parkeren de auto onder een olijfboom. Lees verder Paardrijden met Eleni in Pilion

Avond in Athene – Monastiraki

20171020_202833Het was de eerste avond in Athene en we hadden de metro genomen naar het bruisende Monastiraki. Het plein en de nauwe straatjes er rond overstroomden met kuierende mensen. De drukte kwam op me af als een veel te harde bal die ik net niet greep en in mijn buik sloeg. Ik wou gaan zitten. We kozen snel een vrij tafeltje uit in één van de vele restaurants niet ver van het plein. We bestelden Grieks bier en gyrospita. Het is een niet te weerstane combinatie: gegrild vlees, tzatziki, ui en dikke friet omwikkeld in een zacht broodje. De stroom mensen is onophoudelijk, obers lopen af en aan, ik verlang naar rust. Ineens schiet de man aan het tafeltje naast ons recht en zet het op een lopen. Verbaasd staar ik hem na. Zijn tafelgenoten blijven zitten en zelf heeft hij zijn jas laten hangen en is zijn glas nog halfvol. Ik vraag mij af wat er gaande is en waarom hij ineens is vertrokken. ‘Vreemd,’ denk ik, terwijl ik nog een hap neem van het pitabroodje.

Het duurt niet lang of er komen twee politieagenten aan. Waarom, ik weet het niet, maar Griekse politieagenten – net zoals Italiaanse – hebben een soort flair die je bij ons zelden waarneemt. Ze stralen iets heldhaftigs uit, iets trots. Ik heb me al vaak afgevraagd of dat voornamelijk aan hun uniformen ligt of aan hun overtuiging. Waarschijnlijk zouden de meesten het gewoon macho noemen, maar feit is dat je er niet gauw de spot mee drijft. Al brengen deze twee mij toch aan het lachen, het cliché is net iets te groot. De man die was gaan lopen, is er ondertussen ook weer bij. Zijn gezicht staat op onweer. Er wordt bier besteld. Een grote fles Amstel en twee glazen. ‘Is dat voor die agenten?’, vraag ik verbouwereerd aan mijn reisgenoot. De glazen worden voor de helft gevuld en er ontstaat een gesprek over koetjes en kalfjes. Ik wordt er nog steeds niet wijzer van. Er wordt niet gedronken en er worden ook geen vragen gesteld. Moesten de agenten vrienden zijn, dan zouden ze toch gaan zitten en op z’n minst van het bier drinken. En als ze agenten zijn in dienststaat, dan zouden ze toch vragen stellen over wat er is gebeurd. En waarom bestellen die mannen dan bier voor hen? Is dit de gewoonte? Ik probeer zo hard te luisteren dat ik vergeet te eten. De langste agent van de twee heeft besloten dat er genoeg smalltalk is geweest, dat zie ik aan zijn verveelde blik en zijn hoofd dat af en toe zijdelings draait, als het ware om de omgeving te screenen. Of misschien doet hij dat echt. Hij recht nu zijn rug en kijkt streng. ‘Dus je camera is gestolen? Hoeveel is die ongeveer waard? Heb je de persoon gezien die ermee wegliep? Kan je hem beschrijven? Waar hing je cameratas?’ Zijn collega met een iets kleiner gestalte, heeft inmiddels een notitieboekje uitgehaald waarin hij duchtig noteert. ‘Ach wat een ramp!’ klaagt de man. ‘En nu moet ik dit straks nog aan mijn vrouw uitleggen.’ Zijn tafelgenoten benadrukken de ernst van de situatie door luid en met de bijbehorende handgebaren tegen de agenten te herhalen wat hij reeds heeft gezegd. Er worden sigaretten opgestoken, het eten blijft onaangeroerd. Na zijn beschrijving besluit de agent: ‘We laten u zeker iets weten vanzodra we iets gevonden hebben. Maar het zal moeilijk worden. Ze werken in groep en ze zijn moeilijk te traceren.’ De man haalt zijn schouders op en steekt op Griekse wijze zijn kin vooruit, wat zoveel betekent als ‘en wat dan nog?’ De agenten herhalen dat ze hun uiterste best zullen doen. Daarna lopen ze verder de straat in waarna ze verdwijnen in de massa.

De bieren zijn blijven staan. Niet dat je van dit bier ooit dronken zou kunnen worden. Althans als Belg niet en ik vermoed zelfs als Griek niet. Maar heeft de crisis dan toch iets gewijzigd in dit land? Komt er dan toch een einde aan de voor wat hoort wat mentaliteit met de beroemde fakelakia en de politieke vriendendiensten? We eten de rest van onze pita en rekenen af. Op Instagram heb ik een nieuwe zaak ontdekt die Lukumades heet. Griekse oliebollen als dessert, wie kan daar nee tegen zeggen?

 

We bike Athens – Urban life & Street Art Tour

IMG_20171022_164036Fietsen in Athene. Net als jullie nu waarschijnlijk gingen ook mijn wenkbrauwen de lucht in bij het idee alleen al. Want waar denk je aan als je zegt Athene? Drukke straten, luid claxonnerende chauffeurs die als gekken door de stad razen, auto’s die dubbel geparkeerd staan of gewoon met hun neus op het voetpad, geen fietspaden en de Grieken zelf die over het algemeen een aangeboren degout hebben voor fietsen. Je ziet ze dan ook weinig in het straatbeeld en als je ze al ziet, dan zijn het vaak kinderen die te jong zijn om al gebruik te maken van een ander vervoermiddel. Nu ga ik hier niet hypocriet zitten wezen, het was ook bij mij ettelijke jaren geleden dat ik het stalen ros ter hand had genomen.

We hebben afspraak om twee uur in de wijk Thiseio, waar de fietstoer begint. Eigenlijk hadden we online onze reservatie vastgelegd voor de dag ervoor. Maar door een slapeloze nacht kwamen we te laat die ochtend en dus mailden we met de vraag of we een nieuwe afspraak konden maken. Het duurde niet lang of we kregen antwoord. Het was geen enkel probleem, alleen zou de fietstoer pas in de namiddag van start gaan. Van flexibiliteit gesproken! We bevestigden meteen.

Na een bezoek aan het prachtige Akropolismuseum die ochtend, gaan we in alle haast op zoek naar een snelle lunch. We willen onze afspraak niet weer mislopen. Tegenover het museum vinden we een zaak waar ze allerlei ‘pites’ verkopen, een soort gebak bestaande uit filodeeg dat kan opgevuld worden met zowel hartige als zoete vullingen. We gaan beiden voor ‘spanakopita’, filodeeg gevuld met spinazie en feta. Bij een ‘periptero’, de krantenkiosk, koop ik nog gauw een flesje gekoeld water. Het is oktober en de zon geeft een weldadige warmte, de hemel is stralend blauw. Ik zie Grieken met lange broeken. Sommigen dragen zelfs al hun met dons gevulde wintervest. De toeristen daarentegen lopen nog in short en korte mouwen. Terwijl ook ik nog in open sandaaltjes loop, zie ik Griekse vrouwen met hoge laarzen. Er is een trend deze zomer, geen enkele vrouw lijkt hier naar buiten te komen zonder de meteen in het oog springende felrode lippenstift. En bijna allen dragen een dikke laag bronskleurige, glamglow fond de teint die hun jukbeenderen mooi accentueert. Als ik reis, kijk ik graag naar gezichten. Griekse gezichten kan je eruit halen, door hun rechte neuzen met brede neusvleugels, door de manier waarop de ogen diep liggen, door de kleine, vierkante tanden. Wat ben ik jaloers op hun volumineuze, zwarte haren waarmee je de mooiste kapsels maakt en hun volle, donkere wenkbrauwen die hun gezicht nog expressiever maken. De Atheense vrouwen zijn elegant gekleed, hun nagels gelakt in de felste kleuren. Net zoals de vrouwen van het eiland Karpathos, zie ik meerdere Atheense vrouwen met mooie, symmetrische gezichten. Zij bepalen het stadsbeeld. Maar niet alleen zij. Evengoed, liggen of zitten langs de weg daklozen, met wilde, ongeknipte haren, met gescheurde, vuile kleren. Hun hele hebben en houden sleuren ze mee in een plastic boodschappentas.

IMG_20171022_15021320171022_133933We nemen de metro naar Thiseio. In vergelijking met de Brusselse metro, vind ik het hier heel netjes. Het stinkt hier niet en de vloeren glanzen. De verschillende lijnen staan duidelijk aangeduid zowel in het Grieks als in het Engels. Ze rijden stipt en je geraakt heel vlot van de ene bestemming naar de andere. Een ticket kost amper 0.60 Euro. Bij het Akropolisstation is een vitrine met archeologische vondsten. In één van de stations prijkt ook een grote poster met de foto van Melina Mercouri voor het Parthenon. Voor wie Mercouri niet kent: ze is de dochter van een Atheense politicus die carrière maakte als actrice en later ook als zangeres. Ze is vooral bekend van haar rol in de film ‘Never on Sunday’ die ze samen met haar man Jules Dassin maakte. Tijdens het kolonelsregime in Griekenland, ging ze in vrijwillige ballingschap. Ze keerde pas terug wanneer de dictatuur ten val kwam en gaf haar carrière daarna een politieke wending waarbij ze uiteindelijk Minister van Cultuur, Jeugd en Sport werd. Ze gooide zich ook volledig in de strijd om de zogenaamde Elgin Marbles terug te halen. Na haar overlijden richtte haar man de Melina Mercouri Foundation op om haar visie verder te zetten en om de Griekse cultuur zowel in het binnen- als buitenland te promoten en te verspreiden.

Thiseio is een verademing in vergelijking met het chaotische centrum van Athene. Er is een soort marktje met allerlei kraampjes, maar er lopen weinig mensen. Misschien ook omdat het middag is. We gaan op een bank zitten in het park vlak naast de metro. Tegenover ons ligt een man van middelbare leeftijd met opgetrokken benen te slapen. De harde bank waar hij op ligt, is te klein om zich volledig uit te strekken. Zijn arm heeft hij in een nogal onnatuurlijke pose uitgestrekt boven hem, waardoor zijn hand op de leuning rust, alsof hij niet de bank knuffelt, maar een ander levend wezen. Rechts van ons zit een Griekse vrouw op adem te komen, ze kijkt ons aan. We halen de ‘spanakopita’ uit het papieren zakje en eten snel.

We hoeven slechts een klein stukje te voet te lopen om bij de plaats van afspraak te komen. Buiten op het trottoir zit een jongeman op ons te wachten. Hij stelt zich voor als Sotiris. Na een korte uitleg over hoe de e-bikes werken, vraagt hij om even een klein toertje te doen om de fietsen te testen. Ik wankel op mijn fiets, zwalp van de ene kant naar de andere en vind nauwelijks evenwicht. Hoe deed je dat ook alweer fietsen? Ik negeer brommers en voetgangers en hoop dat er even geen auto doorkomt. Sotiris is alweer terug en geeft ons elk een flesje water voor onderweg. Hij hopt op z’n fiets en we vertrekken. Ik zie mezelf al na vijf meter op m’n neus donderen. Waarom gingen we nu ook weer fietsen? Ik weet niet waar ik mij het hardst op concentreer: niet vallen of niemand omver rijden. Ik slag erin beide te vermijden en gelukkig volgt er algauw een eerste stop.

Sotiris toont ons de eerste graffiti en wat het vooral ook interessant maakt, is dat hij er telkens de context bij schetst. We fietsen verder over hobbelige straatjes met links en rechts cafeetjes die vol zitten met Grieken. Zo nu en dan komt de geur van eten ons in vlagen tegemoet. Wat is het hier gezellig! Sotiris zegt dat dit het drukste gedeelte is en het straks iets rustiger wordt om te fietsen. Ik waag het om af en toe mijn fietsbel te laten rinkelen. Hoe ongrieks ook, ik krijg geen kwade blikken en de meeste voetgangers gaan gewillig opzij.

Ondertussen gaat het al een pak beter op mijn elektrische fiets. Ik begin het zelfs stilaan leuk te vinden. Naast de street art houdt Sotiris ook halt bij enkele belangrijke historische gebouwen die we onderweg tegenkomen. Hij toont ons de Universiteit van Athene met daarnaast de bibliotheek. ‘Mijn universiteitsgebouw ziet er helemaal niet zo indrukwekkend uit hoor!’, voegt hij eraan toe. Ik vraag hem wat hij studeert. ‘Politics.’ antwoordt hij. Even later fietsen we langs het modernistische gebouw waar de politieke wetenschappen gedoceerd worden. Er hangen grote spandoeken met in verf gespoten slogans. Het verbaast me dat dit kan, dat politiek en maatschappelijk geladen boodschappen aan een openbaar gebouw hangen en dat één en dezelfde plek zowel kan dienen voor educatie van studenten als voor de opvang van daklozen. IMG_20171022_152254IMG_20171022_152258We komen ook langs het Politechnio, de Technologische Universiteit, een plaats die voorgoed verbonden is met een gruwelijke gebeurtenis in de geschiedenis van het kolonelsregime. Toen studenten zich verschansten in het gebouw en opriepen tot protest, ramde de junta met een tank de poort bij de ingang van de universiteit. Tijdens de oproer kwamen verschillende studenten om het leven. Sotiris toont het nu verroeste hek dat als aandenken in het gras voor het gebouw ligt. De politie heeft het verbod tot toegang gekregen, wat maakt dat de universiteit ook dient als schuilplaats voor anarchisten en zelfs daklozen of vluchtelingen. Nog een dramatische plek waar we halt houden, is op de plaats waar een 15-jarige jongen tijdens een oproer in 2008 om het leven kwam door een kogel van de politie. De wijk Exarcheia is bijgevolg ook een no-go zone voor de politie, wat weer leidt tot andere problemen zoals criminaliteit en drugsgebruik.

In een park prijkt op de zijmuur van een gebouw een grote graffiti tekening met pluisbloemen. Het Griekse onderschrift luidt: ‘Kai ti den kanate gia na me thapsete, omos ksexasate pos imoun sporos’, wat zoveel betekent als: ‘Wat jullie allemaal niet gedaan hebben om mij te begraven, maar jullie vergaten dat ik een zaadje was’. Hoe meer graffiti we te zien krijgen, hoe genuanceerder en echter mijn beeld wordt van de stad. Maar voor mij is de mooiste graffiti van allemaal die van de hond Loukanikos. Niet alleen om de tekening zelf, maar ook om het verhaal dat erachter zit. ‘Ken je het verhaal van Loukanikos?’ vraagt Sotiris. Er verschijnt een glimlach op z’n gezicht terwijl hij ons maar wat graag het verhaal doet. Deze straathond verdedigde betogers tijdens protestbewegingen, hij ging keihard blaffen naar de politie met hun schilden en trotseerde zelfs traangas. Niemand leerde hem dit te doen, hij voelde gewoon instinctief aan dat er iets slecht aan de hand was. Zijn gedrag was zo opvallend dat hij zelfs het nieuws haalde. ‘Oh ja,’ voegt hij er nog aan toe, ‘Loukanikos means saucage in Greek’.

IMG_20171022_154003Ik heb het intussen helemaal gevonden met mijn elektrische fiets en ik geniet van de rit. Op drukke, brede straten waarschuwt Sotiris ons om goed rechts te blijven. We rijden ook vaak op het voetpad. Er is niemand die daar op reageert. Aan het begin en einde van de voetpaden in Griekenland is er vaak een geultje waardoor je er gemakkelijk over rijdt. Wanneer we moeten oversteken en wachten tot het licht op groen springt, excuseert Sotiris zich voor de fietsonvriendelijke staat van de straten. Wanneer de hoogte tussen de stoeprand en de straat te hoog is, is het nodig om even af te stappen. ‘Er is ooit eens een filmpje geweest, waarbij ze een voetganger en een rolstoelgebruiker filmden die zich verplaatsten in de stad. Jullie kunnen wel bedenken hoe dat is gegaan!’ Naarmate onze tocht vordert, komen er heel wat vragen in mijn hoofd. Ik ben nieuwsgierig naar Sotiris zijn visie over de dingen. Het duurt niet lang of we zijn in een politiek gesprek verwikkeld.

Ik vraag hem naar de huidige toestand in Griekenland betreffende de eurocrisis. We vragen ons af hoe het komt dat er in het nieuws nog zo weinig over gezegd wordt. Ik verduidelijk hem het beeld dat bij ons door de media geschetst wordt van Griekenland, hoe mensen soms kortzichtig ideeën herhalen en Grieken afgeschilderd worden als luieriken en profiteurs. Hoe zich in ons land iets gelijkaardigs voordoet. We zijn het erover eens dat het huidige klimaat van polarisatie heel nefast is. Ik vraag hem wat hij als oplossing ziet, hoe hij denkt dat we de situatie kunnen veranderen. Volgens mij begint het bij het politieke beleid. Ik begrijp bijvoorbeeld niet hoe Grieken steeds weer voor dezelfde partijen gaan stemmen. Sotiris merkt op dat dat inderdaad een probleem is, maar er misschien ook gewoon geen andere partijen zijn. Zijn mening is dat er niet alleen verandering moet komen op politiek gebied, maar dat de verandering vooral van onderuit moet komen, vanuit de maatschappij zelf. Er moet een soort mentaliteitswijziging plaatsvinden. Nieuwsgierig vraag ik me af hoe hij dat concreet zou aanpakken dan, maar de tijd ontbreekt om er verder op in te gaan. Ineens houdt hij halt. ‘Normaal eindigt de toer hier, maar omdat ik ons gesprek zo interessant vind, zal ik jullie nog een graffiti tonen.’

We rijden nog een stukje alom en passeren langs de archeologische site van Kerameikos. Ik ga naast Sotiris fietsen en vraag hem wat we net zagen. ‘Dat is Kerameikos, de oudste begraafplaats van Athene.’ Even verder stoppen we bij de laatste graffiti. Voor we terug rijden, vraag ik hem nog wat zijn ambitie is voor de toekomst. Hij lacht zuchtend. ‘Mijn studie afronden en daarna als ober gaan werken.’ ‘Dat is erg cynisch. En triest.’ antwoord ik hem. ‘Er zijn weinig jobmogelijkheden. Misschien studeer ik nog geschiedenis bij en start ik een nieuw project op als gids. Zoals ik nu doe met de fietstoers.’ ‘Dat lijkt me een heel leuke job’, zeg ik hem. ‘Weet je, ik ontmoet verschillende mensen uit verschillende landen en ik hoor hun ideeën en meningen. Dat beïnvloedt ook mijn ideeën en bezorgt mij een ander perspectief wat interessant is. Maar wat ik vooral zo fijn vind aan werken met toeristen is dat je een deeltje wordt van hun reis. Zij komen hier, maken een tocht met jou en ze gaan weer weg. Maar je maakt voor altijd deel uit van hun herinnering. Dat maakt het waardevol.’ Ik ben verrast door zijn filosofische opmerking. Het is een bijzonder mooie gedachte om de rit mee af te sluiten.

20171022_14011820171022_165755We parkeren onze fietsen voor het kantoortje. Hoewel we haast weer vertrekken uit Athene wil Sotiris ons nog wat extra tips geven voor leuke barretjes en concerten. Terwijl we even op hem wachten, aai ik de kat die nog steeds ligt de soezen op de terrastafel. Hij komt terug met een stadskaart en duidt met balpen enkele must-do’s aan. ‘Willen jullie nog wat water?’ Hij loopt snel de trap weer af naar beneden en overhandigt ons elk nog een flesje. Om te bekomen van de rit, gaan we freddocappuccino drinken op een terras. Van hieruit heb je een prachtig zicht op de Akropolis. Athene zit vol contrasten. Je kan voor of tegen street art zijn, maar dit maakt deel uit van de stad. En wat deze stad zo uniek maakt, is hoe de Oudheid en de huidige tijd in elkaar vervloeien, hoe zowel antieke zuilen als graffiti hier een plaats naast elkaar hebben. Bedankt WeBikeAthens en Sotiris voor deze meer dan boeiende fietstocht!

Hiking met Manolis in Zagoria – de Vikos kloof

20160507_100909Vandaag hadden we opnieuw afgesproken met gids Manolis die ons de dag ervoor meegenomen had voor een hike langs de verschillende dorpen in de Zagori met hun karakteristieke, oude bruggen. We zouden elkaar ontmoeten in het dorp Monodentri waar de hike door de Vikos kloof begon.

Tijdens de eerste tocht had ik Manolis geïnformeerd naar de moeilijkheidsgraad van de hike door de kloof. Ik vroeg hem of het enigszins vergelijkbaar was met de Samaria kloof in Kreta. Hij had toen lichtjes hoofdschuddend gereageerd. Ik bekende dat ik toch niet helemaal zeker was of ik de tocht wel zou kunnen. ‘Als jullie stappen zoals vandaag zal het wel lukken. Trouwens, veel hangt ook af van je psychologische ingesteldheid.’ Hij had waarschijnlijk gelijk. Helaas had ik een slapeloze nacht achter de rug en had ik spierpijn van de vorige tocht, maar ik was vastberaden. Nu ik hier was, zou ik de kloof doorlopen.

20160507_105441Aangekomen in Monodentri waar we hadden afgesproken, was Manolis nergens te bespeuren. We stapten uit om een kijkje te nemen en werden vriendelijk aangesproken door een koppel Amerikanen op leeftijd. Ze wensten ons veel succes en verzekerden ons dat het echt de moeite waard was. Het liep al tegen half tien. We hadden afgesproken om negen uur, we begonnen het vreemd te vinden dat Manolis er nog steeds niet was. Dus besloot één van ons hem gauw even te bellen. ‘Hello, is it Manolo the guide? We had an appointment…’ Hoewel ik Manolis door de telefoon hoor schreeuwen, is hij moeilijk verstaanbaar. Ik maak er uit op dat we wel in het goede dorp zijn, maar niet op de juiste plaats. We kruipen allen weer het busje in en rijden een klein stuk terug naar beneden waar de ‘plateia’ is. Gelukkig zien we daar Manolis al zwaaiend staan. We parkeren naast zijn pick-up truck. ‘Are you guys ready?’ Gezien de tocht zo’n zes à zeven uur in beslag zal nemen, is het belangrijk op tijd te vertrekken. We nemen onze rugzakken uit de auto en de houten wandelstokken die we van Yiannis hadden meegekregen deze morgen. We lijken net moderne herders. Maar dat de stokken echt wel handig zijn, zal gauw blijken.

We lopen een kort stuk langs een wandelpad waarna we uitkomen bij een soort trap die uit rotsblokken bestaat. Hier begint de afdaling naar de kloof. Het herinnert mij meteen aan de Samaria kloof waar je vanaf het Omalos plateau afdaalt via de ‘Xyloskala’, een ‘houten trap’ naar de kloof zelf. Het is opletten geblazen, de afgesleten rotsblokken zijn vochtig en glad. Af en toe houdt Manolis halt om een bloem of plant aan te wijzen zoals wilde orchideeën waarover hij ons dan kort iets uitlegt. De kleine pauzes zijn welkom. Ik vermoed dat we al zo’n kwartier dalen. Mijn kuiten en knieën zijn beginnen trillen en ook mijn tenen doen pijn in mijn schoenen.

Ik ben blij als we de kloof zelf bereiken en verbiedt mezelf te denken aan het feit dat we straks ook terug omhoog moeten. We lopen alleen, er lijkt verder niemand hier. Manolis zegt dat het eerste deel van de tocht het zwaarst is, in de namiddag komt een gemakkelijker stuk. Het duurt niet lang of we staren met opgeheven hoofd naar de indrukwekkende rotspartijen die hoog boven ons oprijzen. Beneden buldert het water van de rivier. De wanden langs de bedding zijn begroeid met struiken en lage bomen. In de bedding zelf liggen grote, witte keien. Soms wordt de loop van de rivier onderbroken door grote rotsblokken die beneden zijn gevallen. Het schuimende water beukt er woest tegenaan. Al stappend door deze adembenemende natuur, voel je je als mens heel klein. Hier is de natuur heer en meester.

We volgen een pad dat hoog langs de bedding loopt. We moeten dalen en klimmen, over en onder boomstammen kruipen. Op een bepaald moment verandert het parcours van level. Doordat het water nog vrij hoog staat, moeten we hier en daar over grote rotsblokken klimmen. Dan ineens komen we aan een steile wand die versperd lijkt, aan de ene kant kolkend water, aan de andere hoge rotsblokken. Wanneer we naderen, wijst Manolis ons op een touw dat vastgehaakt zit aan de wand. Er is ook een soort net bevestigd waaraan we ons kunnen vastgrijpen. Mijn keel knijpt dicht. Hoe geraak ik daarover? Wat als ik uitglijd? Maar er is geen andere weg, we moeten klauteren. Ik grijp het touw vast en zoek waar ik mijn voeten kan plaatsen. Het lukt! Voor ik het weet bereik ik de overkant. Het voelt als een kleine overwinning op mezelf. En op één of andere manier herontdek ik ook het kind in mij, want ik deed toen ik klein was niets liever dan overal opklauteren en in klimmen. Even verder moeten we nog eens over hoge rotsblokken. We helpen elkaar, steken een hand uit om de ander erover te helpen. Manolis, die als geoefende hiker de hindernissen zo genomen heeft, neemt foto’s van onze klauterpartijen. Onze inspanningen worden beloond, we zijn aangekomen bij een plaats waar de rivier tussen de hoge rotsblokken een soort zwembad heeft gevormd. Wanneer de temperatuur hoger is, kan hier worden gezwommen. Nu wij hier zijn, is het water nog veel te koud. In plaats van te zwemmen, klimmen we met z’n allen op een hoge rots als een soort uitkijkpunt. Manolis neemt nog een foto. Daarna zet hij er weer stevig de pas in.

We stappen nog een uurtje en komen dan bij een plaats waar er een kraantje is met bergwater. Onze gids stelt voor om hier te lunchen. We zoeken elk een plekje om te gaan zitten en verdelen het lunchpakket dat Rita voor ons heeft gemaakt. We hebben broodjes en overgebleven, rood geverfde Paaseieren. Ik heb geen honger, maar dwing mezelf toch iets te eten. De appel houd ik voor straks. Het duurt niet lang of er komt een andere groep aan. Manolis staat recht en vraagt of we kunnen vertrekken. Hij blijkt ook één van die mensen te zijn die de rust van de natuur verkiezen boven het gekwetter van mensen. Het kan ook bijna niet anders. Wie in deze desolate streek woont, moet wel van alleen zijn en stilte houden. Ik ben ook blij dat we vertrekken. Omdat ik ook het liefst in stilte verder wandel en omdat door het zitten mijn lichaam afkoelt en mijn spieren verstrammen. Onze flessen hebben we bijgevuld met fris bronwater. We kunnen verder. Manolis zet er weer stevig de pas in. Het bos en de stuiken worden steeds dichter, het lijkt bijna een jungle. De flanken zijn hier dichtbegroeid met een plant die witte bloemen draagt. Hij scheurt een blad af en laat er ons aan ruiken. ‘Wat denken jullie dat dit is?’ Wanneer we er één voor één aan ruiken, dringt de herkenbare geur van look onze neusgaten binnen. ‘Dit is daslook,’ verklaart Manolis, ‘we gebruiken deze plant vaak in salades.’

Het pad dat parallel loopt met de rivier is echter goed begaanbaar en er zijn nu weinig hoogteverschillen. Een keer versmalt het pad erg en wanneer we langs de wand stappen, rollen witte kiezelstenen de afgrond in. Daarna volgen open plekken die ons een prachtig uitzicht bieden op de majestueuze rotsen. Manolis toont ons de kleurverschillen in de rotsen aan die wijzen op telkens andere geologische tijdperken. De uitleg is boeiend. De open plek die afgezoomd wordt door struiken is ook de ideale gelegenheid om je achter de bosjes te verbergen en vlug een sanitaire stop te maken. Ook dat is wandelen in de natuur. We zijn niet ver meer af van een splitsing. Het ene pad maakt een kleine ommetoer en komt uit bij de bron waar de Voidomatos rivier ontspringt. Manolis zegt dat het de moeite waard is, want het water heeft speciale kleurschakeringen, maar hij twijfelt. Met zijn ogen speurt hij de hemel af. Dikke loodgrijze wolken komen onze richting uit. Ze hebben onweer voorspeld. En als we niet tijdig de kloof uit geraken, wordt het gevaarlijk. We beseffen niet echt wat het gevaar precies inhoudt, maar Manolis wordt er in ieder geval heel onrustig door. Het zou jammer zijn mochten we de bronnen niet zien, maar gezien zijn ervaring als gids vertrouwen we op z’n oordeel.

Aangekomen bij de splitsing, werpt hij nog een onderzoekende blik op de hemel. ‘Kom, laten we snel gaan kijken.’ We slaan het pad in richting de bron van de rivier. Wat ben ik blij dat we hierheen zijn gegaan, het is werkelijk prachtig! Op de plek waar de bron ontstaat, heeft het water een diepblauwe, turquoise kleur. Verder weg van de bron, gaat het blauw over in wit schuim, dat op zijn beurt weer overgaat in compleet transparant water. Je ziet de volledige ondergrond en afhankelijk daarvan kleurt het water bruin van de keien of eerder groen van het mos dat erop groeit. Ook andere mensen genieten in stilte van dit prachtig stukje natuur. Ik vraag of hij geen verhalen kent over de Naiaden, de riviernimfen. Dit lijkt me de ideale plek. Maar daar heeft hij geen weet van. Sommigen hebben hun stapschoenen uitgedaan en baden hun voeten in het verkoelende water.

20160507_14133920160507_145830Een donderslag weergalmt. Manolis richt z’n ogen naar de hemel. ‘Let’s go guys!’ We zouden wel nog wat langer willen blijven, maar het onweer nadert. Het laatste deel van de tocht is aangebroken. Het landschap verwijdt zich en voor ons richt een immens hoge rotswand zich op. Ik zie een smal pad tussen de begroeiing dat naar boven slingert. Ik denk nee, dit kan toch niet waar zijn! De moed zinkt mij letterlijk in de schoenen, mijn benen voelen zwaar als lood, ik heb geen energie meer. ‘Hoe geraak ik hier ooit boven?’ vraag ik me af. Dit is het verschil met de Samaria kloof, daar hoef je niet terug omhoog om eruit te geraken. Je komt aan bij de Libische Zee waar je gewoon de boot terug neemt. Maar hier niet, de enige weg eruit is klimmen. Ik begin, langzaam, ik probeer niet omhoog te kijken, ik wil niet zien hoever het nog is, ik probeer ook niet omlaag te kijken want dan begint het te duizelen. Het pad is smal, langs de kanten groeit laag struikgewas en een zee van gele bloemen. Er is niets om je aan vast te grijpen. Ik kom maar moeizaam vooruit. Twee van onze groep hebben zich losgerukt, ze klimmen alsof het niets is, ik bewonder hen. Het enige wat voor mij telt, is boven geraken. Traag maar zeker. De grijzen wolken hangen samengepakt boven ons, af en toe weergalmt een donderslag en het is beginnen druppelen. De rosten van het nauwe pad worden nat en glibberig. Dit is dus wat het gevaarlijk maakt. Ik duw mezelf naar boven, hap naar adem. Manolis loopt net iets voor me en wacht me op terwijl hij ondertussen naar de bloemen kijkt. ‘Heb je hoogtevrees?’ ‘Niet echt.’ zeg ik. ‘Neem anders maar m’n nordic stick, je zal meer greep hebben.’ Ik betwijfel of het ding me zal helpen, maar ik neem het toch maar aan. ‘Geef me je rugzak.’ zegt hij vervolgens. Ik schud m’n hoofd. ‘Het zal je helpen als je me de rugzak geeft.’ Ik voel me zwak. Met tegenzin geef ik hem de rugzak. Ik richt m’n hoofd op, bijna de helft. Ik hijg als een losgeslagen hond en het zweet parelt m’n gezicht af. ‘Slowly, but I will get there.’ Manolis glimlacht en knikt bemoedigend. Ik bijt door, maar doordat ik me zo hard concentreer op het fysieke, heb ik nauwelijks nog energie om de omgeving in me op te nemen.

Uiteindelijk bereik ik de top. Ik heb het gehaald. Met z’n allen hebben we de Vikos kloof overwonnen. Volgens het Guinness book of records is dit de diepste kloof ter wereld. We mogen fier zijn! ‘Well done!’ juicht Manolis naar ons, ‘you’ve made it!’ Er is terug genoeg energie om te lachen. Manolis’ vriend staat al te wachten, hij zal ons met een busje terug naar Monodentri brengen. Ik ben beplakt en bezweet, ik verwacht misselijkheid van de te grote inspanning, maar die blijft uit. De twee vrienden babbelen enthousiast de hele rit terug in het Grieks met elkaar. Ik staar door het raam, naar de bergen, zonder echt te horen wat ze zeggen.

Terug in Monodentri stellen we voor om samen nog iets te gaan drinken. Manolis stemt in, maar z’n vriend moet ervan door. Hij stelt voor om naar het cafeetje te gaan in Kato Pedina, Mesochori genaamd, wat hij ons de dag voorheen al had aangeraden om te doen. We zeggen dat we er al heen waren geweest en gerust nog eens wilden terugkeren! De zon was inmiddels terug door de wolken gebroken en we gingen op het terras zitten. De gastvrouw onthaalde ons vriendelijk. We bestelden wijn en enkele mezzedes. Een stoutmoedige kat kwam janken om eten. Ze liep geërgerd rond en daagde de hond uit die bij de deur lag. Toen die reageerde, klauwde ze met haar poot naar z’n snuit waarop die klaaglijk begon te janken. Ze kwam miauwend terug naar onze tafel. Manolis vroeg of we het oké vonden dat hij haar een stuk brood gaf. Er waren twee dingen die mij verbaasden. Ten eerste een Griek die zich ontfermde over een straatkat en ten tweede dat deze kat brood at. In de Zagori is alles anders. Ze liet ons en de hond verder met rust. We vroegen Manolis hoe het met z’n bijen was en stelden hem vragen over de tocht naar het ‘Drakolimni’, het Drakenmeer. Jammer genoeg was het nog te vroeg in het jaar om erheen te gaan. Hoog op de Timfi berg lag er nog sneeuw en de berghut was nog niet geopend. De tijd gleed voorbij en na nog een tweede fles wijn en nog meer mezzedes, werd het dringend tijd om te vertrekken. Rita en Yiannis zouden vast al wachten met het avondeten.